Wat dit gerecht zo speciaal maakt is het kruidige malse vlees met de krokante korst. Je bereikt dit door het vlees op verschillende temperaturen in de oven te braden.

In Indonesië en Maleisië wordt geroosterd varkensvlees ‘babi’ genoemd. Ik maak dit gerecht met Chinese Five Spice. Ik maak deze kruidenmix zelf, maar je kan hem ook kant-en-klaar kopen van Jonnie Boer. Als je een ander merk neemt, kijk dan even dat er geen toegevoegde soorten suiker en/of zetmeel inzitten.

Varkensbuik met huid

Om dit gerecht te maken is het belangrijk om een flink stuk varkensbuik te nemen waar de huid nog opzit. Het is namelijk de huid die straks heel knapperig wordt. Je kan dit bij je slager halen.

Scherp mes

Om de huid mooi knapperig te krijgen snij je met een heel scherp mes een ruitpatroon in de huid, zonder in het vlees te snijden. Als je zelf geen heel scherp mes hebt, vraag dan aan je slager of hij het kan doen.

Kruiden

Vervolgens wrijf je het vlees in met een kruidenmix. Mix de kruiden met olijfolie en een beetje azijn. Wrijf het vlees dan goed in. Laat dit bij voorkeur een aantal uur in de koelkast intrekken.

Oven

Dit gerecht rooster je in de oven op twee verschillende temperaturen, want hierdoor krijg je de huid heel knapperig (‘crackling’ in het Engels en zo klinkt het inderdaad ook).

Het is belangrijk dat het vlees niet direct vanuit de koelkast de oven ingaat! Haal het vlees dus zo’n 2 uur voordat je het gaat bereiden uit de koelkast.

Je roostert het vlees eerst een minuut of 10 in een heel hete (voorverwarmde) oven en dan draai je de temperatuur lager en roostert het voor een uur of langer (afhankelijk van de grootte van het stuk vlees). Aan het einde voeg je wat wijn of water toe en rooster je het vlees totdat al het vocht een heel geconcentreerde jus geeft. Hierdoor krijg je heel sappig vlees met een heel krokante korst.

Zodra het vlees klaar is het minimaal 10-15 minuten laten rusten. In deze tijd kan je de paksoi wokken.