Klop de eieren met het water goed los in een kom en voeg dan een snufje zout toe. Meng goed door elkaar heen.
Smelt de boter in een koekenpan op matig vuur. De boter mag niet bruin worden.
Het eimengsel nu in de pan met gesmolten boter gieten en het vuur naar matig-laag draaien.
Ga het beslag nu doorroeren met een lepel. Haal het goed van de randen los en houdt het in beweging (het heet niet voor niks roerei).
Roer het beslag rustig een aantal keer door, je zal merken dat de eieren heel snel garen.
Zodra het beslag stevig begint te worden maar nog wel vochtig is haal je de pan van het vuur. Dit is al heel snel! Het ei blijft namelijk nog even doorkoken als de pan al van het vuur af is.
Maak op smaak met wat peper en zout. Doe op een bord en knip er een beetje verse bieslook over heen of strooi er bijvoorbeeld wat paprika poeder over heen. Als het goed is heb je nu een mooi smeuïg (en dus niet droog) roerei. Direct serveren!